Alzheimer is een trut
Zaterdag kreeg jij de vrijwilligerspenning van de gemeente Helmond, mam. Terecht en zo verdiend. Ruim dertig jaar lang was je de spil in de organisatie van het wijkhuis. Er was een receptie en veel mensen kwamen met bloemen en cadeaus om je te bedanken. Het was een feestelijke dag. Een feestelijke dag met een dikke zwarte rouwrand eromheen.
Want je hebt Alzheimer, mam. De reden waarom je moest stoppen met je vrijwilligerswerk in het wijkhuis. Alzheimer ontregeld zelfs degene die altijd geregeld heeft. Tijdens de receptie heb ik naast je gestaan. Om je te helpen als je niet wist wat je moest doen. Om je te helpen als je niet uit je woorden kon komen. Want ook dat doet Alzheimer bij jou: het haalt zinsopbouw en woorden weg. Ik stond naast je, mam. Niet te dichtbij, maar dichtbij genoeg. En het was fijn om te doen.
Toen je een enorme bos bloemen kreeg, nam ik die van je over en liep ermee weg op zoek naar een goede vaas. En daar, in een beschut hoekje, trof ik pap in tranen. Even stond ik bij hem, met die onhandig grote bos bloemen in mijn handen. Ik knuffelde hem. Kuste hem. En ging toen weer bij hem weg. Zijn zus stond bij hem, mijn schoonzus en nichtje stonden bij hem, maar mijn hart brak mam, omdat ik bij hem weg moest omdat ik jou niet alleen kon laten.
Pap huilde, mam, en dat is iets wat we niet vaak zien. Pap huilde, mam, omdat hij de zorg niet meer aankan. Of de zorg wel, maar de Alzheimer niet. Alzheimer is een trut, mam, in ieder geval bij jou. Een trut die alleen in giftige woorden en knallende deuren met pap praat. Jij bent het niet, maar je doet het wel. En het breekt pap af, in al zijn stukjes zijn. Het slaat hem in het gezicht, haalt hem onderuit en geeft hem nog een trap na.
Jouw Alzheimer zet de boel op scherp, mam. Het brengt de boel aan het wankelen en ik ben bang dat het kantelpunt is bereikt. Het zorgteam praat over uithuisplaatsing. En ik gun het je zo dat je thuis kunt blijven, in je vertrouwde omgeving, ontzorgd en verzorgd door je naasten. Maar pap valt om. En zonder pap lukt het niet. Zonder pap is er geen thuis om in te blijven.
Mijn hart schreeuwt, mam. En mijn mond soms ook. Mijn hart huilt, ook als mijn ogen geen tranen willen laten. Ik houd pap vast in mijn ene hand, en jou in de andere. Ik weeg emoties, belangen en zorgen. Ik weeg jullie tegen elkaar af. Maar de een weegt niet zwaarder dan de ander, mam. Jullie zijn me even zwaar, even licht, even lief en toch… toch is er geen balans.
Ik weet niet wat ik moet, mam. Ik kan toch geen keuze maken tussen jullie? Een redden en de ander laten vallen? Ik kan dat niet, mam.
Vanavond ga ik slapen en morgen zal ik zien wat de nieuwe dag brengt. Ik adem door en dag na dag zal het leven zich ontvouwen. Het leven zal gaan kiezen, mam. En hoe die keus ook uitvalt, ik weet nu al dat ik het er niet mee eens zal zijn.